h1

Eén jaar Antwerpen

12 november 2011

We hieven ons glas en klonken. We wisten niet meer van wanneer precies, want het was tussen de verre reizen en congressen en vele werk door, maar we wisten wel dat we ongeveer een jaar geleden verhuisd waren.

We wonen nu een jaartje in hartje Antwerpen.

+ Joden negeren ons. Of doen alleszins alsof we niet bestaan. Soms moet je van het voetpad springen omdat ze hun auto/kinderwagen/fiets/step per sé daar willen parkeren net waar jij staat. Ik laat hen. Soms meewarig, soms met de glimlach, soms geërgerd.

+ Joden zijn wel minstens even grote ramptoeristen als wijzelf. Twee keer midden in de nacht opgestaan omdat respectievelijk het 4de en het 3de huis naast het onze in brand stond. Onze Joodse buren hadden nog steeds hun zwarte broek en zwarte mantel met witte hemden met lange witte stoffe linten aan. Ofwel zijn ze snel in het zich aankleden, ofwel slapen ze er ook in. Ik denk het laatste.

+ Er is dus altijd veel te beleven. Vooral ’s nachts. Twee keer brand naast ons. Dat was best wel verschieten. Een burenruzie midden in de nacht. ‘Rotzak!’ riep ze, en ze brak zijn auto af. Ik vroeg me af wat hij misdaan had. Vuurwerk dat in het midden van de nacht op een doodgewone dag word afgestoken. We weten nog altijd niet of en waarom het feest was. De politie die bij de overburen langs de gevel naar het eerste verdiep klimt, met een zaklamp naar binnen schijnt en roept ‘Mevrouw! We zien u zitten in uw zetel! Politie! Doe open.’ We denken dat ze dood in haar zetel zat.

+ Antwerpen heeft een sluikstortlijn en een sluikstortemailadres. Begrijpelijk.

+ Er zijn geen goede bakkers in onze directe omgeving.

+ Het riekt soms een beetje naar Cuba in mijn straat.

+ Een strijkijzer. Zakken vol bierblikken. Leeg – uiteraard. Een gebruikt condoom. Een dixit-WC-kotje. Een kraan. U kan het zo gek niet bedenken of wij hebben het al voor onze voordeur gevonden.

+ De eeuwige landloper. Die met zijn lange blauwe stoffen jas, versleten schoenen, grijze baard en tientallen plastic zakken in zijn handen. ’s Avonds sjokt hij richting station, ’s ochtends sjokt hij richting stadspark. Ik vraag me af hoe hij heet en of hij blij zou zijn met een appel.

6 reacties

  1. Zit me af te vragen in welke buurt je woont. De joden deden me denken aan de regio waar ik werk (sint vincentius) maar daar hebben ze een zalig lekkere bakker…


  2. Ik zou er niet kunnen aarden, maar ’t lijkt me wel een fijne buurt waar jij woont ;-)


  3. Vele puntjes herken ik. Ik woon ondertussen toch al iets meer dan 3 jaar tussen de joden in Antwerpen.
    Verder: misschien moet je die man gewoon eens een appel aanbieden en zien wat de reactie is?


  4. het zou ook één jaar Schaarbeek kunnen zijn…met kleine nuances
    :-)


  5. Zalige post. Ik zou over enkele maanden mijn indrukken ook eens moeten op papier zetten, leuk idee! Bij mij zouden er toch enkele verschillen zijn denk ik.


  6. Ik ben wel geïnteresseerd in het dixit-wc kotje ;-)



Plaats een reactie