h1

Volwassen zijn.

30 december 2016

Ik zat in de auto op weg naar huis. Alleen. Muziek harder dan nodig voor mijn leeftijd. Een dance-nummer dat vroeger in was maar dat de jeugd van tegenwoordig waar ik jammer genoeg niet meer toe behoor waarschijnlijk niet eens meer kent. Ik werd terug gekatapulteerd naar de tijd waarin ik om 2.00 ’s nachts nog een kebab at om vervolgens verder te gaan dansen.

Ik werd er een beetje verdrietig van.

We kregen onlangs een nieuwe collega bij, pas afgestudeerd, staat fris en een beetje naïef in het leven. Na een paar dagen al werd het me pijnlijk duidelijk: wij hebben niks om over te praten. De collega’s met wie ik honderduit kan babbelen zijn diegenen met kinderen, die nieuwe keukens zetten en auto’s kiezen en blij zijn dat het vrijdag is omdat ze dan ’s avonds in hun zetel mogen ploffen. Diegenen die niet naar kerstfeesten gaan maar er organiseren. Hoe lang zou het geleden zijn dat ik het woord ‘fuif’ nog uitgesproken heb?

Ik word er soms een beetje verdrietig van.

Ik moet me geen zorgen meer maken over of ik wel graag gezien word, over examens, over een of geen doctoraat. Het heeft plaats gemaakt voor honderdduizend – misschien wel kleinere – andere dingen, zorgen, akkefietjes, maar het leven stapelt zich zo op in mijn hoofd dat er geen ruimte meer over blijft.

Daar word ik met momenten ook een beetje verdrietig van.

Ik vind dat niet altijd gemakkelijk, volwassen zijn.

h1

(B)engeltje

31 december 2014

Vrolijk, blij, en alle mogelijke vormen van fier en trots. Maar ook verward, prikkelbaar, oververmoeid. Het ouderschap bevalt ons wel, maar soms valt het ook gewoon erg, erg zwaar.

Overdag hebben we een engeltje. Tenzij hij ziek is of een ‘sprongetje’ maakt zoals dat dan heet, dan zijn het soms lastige dagen, maar in het algemeen hebben wij hier een engeltje in huis. Lachen, spelen, leren, lief zijn. Hij kan zo verliefd kijken naar ons dat mijn hart ter plekke smelt. Hij steelt harten van jan en alleman. Ik loop over van trots wanneer we bij Kind en Gezin zitten en de verpleegster vraagt of hij al kan zitten. Ik antwoord nee, nog niet, terwijl mijn lief plots zijn handen in de lucht steekt en HIJ ZIT, HIJ ZIT! roept. Onze zoon kijkt triomfantelijk omhoog terwijl hij – alleen – fier rechtop op tafel zit.

Maar ’s nachts verandert dit engeltje in een monster. Huilen, krijsen, babbelen, roepen, tieren en dan van voor af aan. Onlangs sliep hij een keertje van 23.3 tot 6.15 en toen spurten mijn lief en ik ’s ochtends naar boven en stonden we hijgend naast zijn bedje te luisteren of hij nog wel ademde.
Alle mogelijke truuken hebben we al uitgeprobeerd. Van ingedikte flessen tot laten huilen. Het eerste hielp geen zier en het tweede blijkt hij gemakkelijk meer dan 45 minuten (!) vol te kunnen houden. Uiteindelijk ging ik hem met een gebroken moederhart halen, ervan overtuigd dat er iets mis moest zijn. Niemand krijst drie kwartier aan een stuk, toch? Maar toen ik hem uit zijn bed haalde had hij noch tranen in zijn ogen noch een rood gezicht. Van zodra ik hem vast had zweeg hij en lachte hij naar mij. Van zodra hij aan de borst hing (idd, 7 maanden en borstvoeding…borstvoeding stoppen bleek nog moeilijker dan te beginnen) zag ik hem denken ‘ha, moeder, nu had ik u hè’. Het monster.

En we beginnen het te merken. Mijn lief krijgt telefoon en wanneer ik een half uur later vraag waarover het ging kan hij het zich met de beste wil van de wereld niet meer herinneren. Mijn lief vertelt me dat hij tijdens een vergadering plots door had dat hij met zijn ogen dicht zat en ikzelf merkte dat ik met mijn ogen dicht een email zat te lezen. Van zodra ik tien minuten ergens neer zit vallen mijn ogen dicht. In de winkel vraag ik me af of ik ‘light’ of ‘medium’ moet nemen voor de anti-wallen-creme.

In het holst van zo’n verschrikkelijke nacht lijkt duct tape me vaak niet eens zo’n slecht idee.

 

h1

De eerste pannenkoek mislukt altijd.

30 oktober 2014

Ik heb onderstaand bericht anderhalf jaar geleden geschreven. Bijna 19 maanden geleden. Dat is 82 weken. 573 dagen.

 

36 dagen geleden kon ik niet langer wachten en plaste ik in een zeer onnatuurlijk houding, om wel op het staafje maar niet op mijn handen te plassen. Een + verscheen maar het controlevenster bleef akelig leeg. Ik staarde wellicht 10 minuten voor me uit, maar geloofde er niets van. Kon het niet geloven.

35 dagen geleden plaste ik nog twee keer op zo’n zelfde staafje, nog steeds even onnatuurlijk zittend op het toilet. Gelijk een vent, uw benen open en naar beneden kijkend. Twee plusjes verschenen, om ter snelst leek het wel.

Ik viel huilend in de armen van mijn lief. Tranen van blijdschap en ongeloof en verschiet en vooral van heel veel schrik. Hij schrok omdat ik zo schrok.

We wilden uiteraard kindjes, we hadden een dag geprikt waarop we de natuur zijn gang zouden laten gaan. Maar dat de natuur na een dik 40 dagen zijn werk al gedaan zou hebben, hadden we nooit verwacht.

“De eerste pannenkoek mislukt toch ook altijd”, snikte ik. Hij lachte.

We zwegen. We gingen naar de dokter. We gingen een paar weken later nog eens naar de dokter. We kregen een datum te horen. We maakten een afspraak bij de gynaecoloog voor de eerste echo. We telden af. We zwegen nog meer. We bezochten crèches. Veel crèches. We telden ons geld, want een crèche voor 5 dagen in de week kost blijkbaar meer dan een ruime bemeubelde studio in het Antwerpse. We fantaseerden hoe we het tegen iedereen zouden zeggen. ‘Wij hebben een klein geheimpje’, fluisterde mijn lief in mijn oor, het liefst van al als er vrienden of familie in de buurt waren. Mijn lief dronk voor twee en ik klopte op mijn kin. We gingen een weekendje naar zee met mijn ouders en bleven zwijgen. We kochten boeken ‘voor het eerst zwanger’. We waren zo zo blij.

5 dagen geleden voelde ik een zeurende pijn in mijn onderbuik. Ik voelde me ongerust.

4 dagen geleden lag ik een ganse nacht wakker van helse buikpijn. Daar waar hij niet pijn zou mogen doen.

Ik melde me ziek op mijn werk. Ging naar de dokter. Ze stelde me gerust, dat het niet zozeer moest betekenen dat er iets mis zou lopen. Ik geloofde haar niet.

Op weg van de dokter naar huis voelde ik iets veel te warms lopen.

Thuis ging het mis, helemaal, helemaal mis.

De dagen erna waren als een waas; pijn, bloed, verweesd, leeg, koorts, ziek. Een datum die je eerder te horen kreeg en die normaal het begin van de rest van je leven betekent zal niet meer of minder zijn dan gisteren, vandaag en morgen. Waar ik me in opjaagde was dat ik nergens terecht kon met mijn vragen: de dokter vroeg enkel ‘of we lang hadden moeten proberen’; de gynaecoloog zei dat een extra controle niet nodig zou zijn en dat koorts pas geldt als het drie dagen lang constant meer dan 38.5 is.

Ik heb me lang stil verdrietig gevoeld.

 

Ik heb dit neergeschreven, onder andere naar aanleiding van dit, en dit stukje tekst. Een miskraam lijkt nog steeds taboe te zijn, en ik begrijp niet waarom. Waarom ik het zelf niet meteen aan iedereen verteld heb is omdat iedereen dan op de hoogte is dat je een kindje wilt krijgen. Ik wou niet dat mijn hele omgeving samen met mij zou wachten op het moment waarop het ‘wel zou lukken’. Toch vind ik dat het nodig is dat alle vrouwen dienen te weten dat dit wel degelijk meer voorkomt dan je denkt. Verder denk ik dat er vaak te licht over gegaan wordt. Ik ben, meer nog dan van de mentale, verschoten van de fysieke impact. Een miskraam is een aanslag op je lichaam. Alles wordt langs binnen gebombardeerd, lijkt het wel. Het was verschrikkelijk.

h1

Publiek

24 oktober 2014

We hebben sinds kort een publiek. Een echt publiek. We zingen, we dansen, we maken grappen, we doen stemmetjes na. Hij luistert en kijkt aandachtig en lacht. Hij lacht heel veel. Wanneer we ‘ooze wieze wooze wieze walla kristalla’ doen, of ‘moeke mag ik mee, mag ik moeke mag ik mee, mag ik moeke, moeke, moeke mag ik mee’. Mijn lief kent de tekst niet en maakt er ‘moeke moeke mee mee moeke mee mee’ van. Al ben ik zelf ook geen held in kinderliedjes; ik zoek op of het een grote paddestoel is, rood met witte stippen; of een rode paddestoel, vol met witte stippen. Ik weet het nog steeds niet. Meestal zingen we een medley, niet zozeer omdat we zoveel inspiratie hebben, maar omdat we van de meeste kinderliedjes slechts de eerste twee zinnen kennen. Niet dat het hem uitmaakt. Hij vind ‘ein, zwei, polizei’ even grappig als ‘er was een vogelke dat kon niet meer kakken’. Zelfs ‘so why-y-y-y don’t you use it’ vindt ie hilarisch.

En wij vinden het allemaal perfect zo. Eindelijk het perfecte excuus om ons volledig te laten gaan. Onze overburen kijken soms raar als ze ons in de living zien staan dansen en springen; maar hey het is om onze kleine te amuseren he. En de onderbuur zal ongetwijfeld al meermaals zijn wenkbrauwen gefronst hebben als hij ons hoorde zingen (ha, zingen zei ik), maar mijnheer, alles voor ons kindje he. Niet alleen ons zoontje heeft plezier, wij amuseren ons rot ondertussen.

h1

Geveld.

29 september 2014

Bam. In ons gezicht.

Geveld.

Daar lagen we, met z’n drietjes in de zetel. Eentje rochelend, reutelend, met etterende oogjes en een tiet in zijn mond. Eentje hoestend, met koorts en keelpijn en een tiet in iemands mond en de derde met keelpijn en een arm om de andere twee heen geslagen.

Een week nadat ie naar de crèche was beginnen gaan was daar die snotneus. Langzaam maar zeker kwam daar af en toe een hoestje bij tot het uitmondde in etterende oogjes, een lelijke hoest, nog slapelozere nachten dan ervoor en een ongeruste ik. Ik die sinds een maand zelf ook terug aan het werk was en op voorhand nooit had durven denken hoe vermoeiend dat ging kunnen zijn. Een nieuwe job (weliswaar op dezelfde plek maar er is toch genoeg veranderd om een beetje zenuwachtig terug aan de slag te gaan), nieuwe dingen leren, full time werken, en ondertussen een vriend en kind in leven proberen te houden. Ook vriendlief houdt er een hels tempo op aan zodat er dagen zijn waarop hij nog net een kus op de wang van zijn zoon kan planten alvorens die laatste in zijn bed gedeponeerd wordt. Zoonlief besloot ook plots om ’s nachts terug honger te krijgen waardoor we menig nachten uren op de wekkerradio hebben zien verschijnen die ik liever met mijn ogen dicht meemaak. Op een avond bekende het lieve lief dat hij zich tijdens een meeting plots bedacht dat hij met zijn ogen dicht zat waarop ik repliceerde dat ik diezelfde dag mezelf ook betrapt had op het in slaap vallen tijdens het lezen van een email. Liters koffie jaagden we er beiden door en nog  hadden we stekskes nodig om onze ogen open te houden.

Dat alles bereikte een hoogtepunt afgelopen vrijdag, toen ik vroeger dan anders mijn boeltje pakte op m’n werk om thuis in mijn bed te kruipen met koorts, rillingen en keelpijn. Ik stuurde een smsje naar mijn lief met de boodschap dat hij ons jongetje moest gaan halen in de crèche. Rond 18.30 kwam hij thuis, nat van de regen, met zo’n zielig hoopje zoon dat we voor het eerst in ons leven in allerijl naar de huisartsenwachtpost reden. Het verdict viel nog mee (een stevig ontsteking van de bovenste luchtwegen) maar het ganse weekend geraakten we niet veel verder dan onze zetel. Dafalgan, strepsils en hete thee voor ons en neusdruppels en warme moedermelk voor de kleinste.

h1

Borstvoeding

31 augustus 2014

Borstvoeding.

Ikzelf vond het niet meer dan logisch dat ik borstvoeding zou  proberen te geven aan mijn kindje. Die tieten zitten er immers niet voor niks. Bovendien is het gratis, altijd voorhanden, altijd op temperatuur en nog steeds het beste voor je kindje. Daarbij, een pint is toch altijd beter als’t van’t vat is?

Ik was op voorhand naar een ‘borstvoedingsles’ geweest. Deze zou meer dan een uur duren, wat ik niet begreep. Borstvoeding was toch gewoon uw tiet in de mond van uw kleine steken? ‘Zijn er specifieke vragen?’, begon de vroedvrouw de les. ‘Ja’, zeg ik, ‘ik begrijp niet wat daar zo moeilijk aan kan zijn en waarom daar zoveel heisa rond is?’ Boy oh boy, wist ik toen veel.

Vanaf dag 1 deed het ongelofelijk veel pijn. De oorzaak is echter nooit echt gevonden. Ik dacht dat het zo hoorde, maar de vroedvrouw en verschillende vriendinnen die ook borstvoeding gaven zeiden me van niet. Ik had me er bij neergelegd en nam me telkens voor om het ‘nog een paar dagen vol te houden’. Een paar dagen werden een paar weken, weken werden een paar maanden.

Omdat het zoveel pijn deed had ik me voorgenomen om te stoppen met borstvoeding van zodra ik terug ging werken. Kolven op het werk zag ik sowieso niet zitten en ik zou ook graag eindelijk eens weer kleren kunnen aandoen waarbij je niet per se in een paar seconden een borst uit tevoorschijn kan toveren. (Ik zou ook graag weer eens een gin-tonic willen drinken maar dat heb ik niet luidop gezegd.) Ik keek er om verschillende redenen naar uit om te kunnen stoppen met borstvoeding. Niet alleen deed het pijn, ik zweette ook altijd gelijk een otter, en mijn zoon bleef altijd zodanig onverschillig dat het ondankbaar overkwam.

Die ene keer dat mijn zoon mij na de borstvoeding recht aankeek en ik bijna huilde van blijdschap om zoveel erkenning was het enkel om een gigantisch luide boer recht in mijn gezicht te kunnen laten.

En toen. Mother Nature is a bitch.

Sinds een week doet de borstvoeding amper nog pijn, kijk mijn lieve kleine zoon me recht aan met zijn grote diepblauwe ogen terwijl hij drinkt en laat hij steevast los met een zalig grote glimlach op zijn lippen en stralende ogen, ‘Ma, dat was weer superlekker, merci!’ lees ik er in.

Kolven op het werk zie ik nog steeds niet zitten, maar die fantastische voedingsmomenten met mijn zoon zullen ze me nu niet meer afpakken. Even raad gevraagd bij de vroedvrouw, en ik zal ’s ochtends, ’s avonds, ’s nachts en in het weekend nog ‘life’ voeden (zoals dat dan zo mooi heet) en overdag krijgt hij flesjes in de kinderopvang. De gulden middenweg. ’s Ochtends en ’s avonds comfy kleding inclusief gemakkelijke toegang tot de borst en overdag mijn garderobe die ik al bijna een jaar niet meer heb kunnen aanspreken ondertussen. Heerlijk. Nu nog gin-tonics mogen drinken op het werk en mijn wolk is ècht roze.

 

 

 

h1

Leuk en minder leuk.

6 augustus 2014

Minder leuk:

+ Krijsen. Gillen. Niet weten wat te doen als ie één van zijn buien heeft. Hem achter het behang willen plakken. Het raam dicht doen uit voorzorg omdat ik me op zo’n momenten wel eens durf voorstellen wat er zou gebeuren moest ik hem in een iets te enthousiaste wiegbeweging ‘per ongeluk’ het raam uit keilen. (telkens ik me dit inbeeld voel ik me een fractie van een seconde later ongelofelijk schuldig dus zo erg zal het nog wel niet zijn).

+ Nooit meer gerust zijn. Altijd met een half oor liggen luisteren. Je in je zetel nestelen met een tas koffie en een goed boek en niet weten of je daar een half uur of een halve minuut zal kunnen liggen. Een lekker tas koffie die je in één teug naar binnen kapt omdat de kans dat ie anders ijskoud staat te worden terwijl je staat te troosten te groot is.

+ Ik ben diegene die hem altijd mee naar huis moet nemen op het eind van de avond. Ook als ie huilt en stinkt.

 

Leuk:

+ Ik ben mama. Er heeft me nog nooit iemand met ‘mama’ aangesproken en het kind is waarschijnlijk nog veel te klein om te beseffen dat ik zijn moeder ben (ik verdenk hem ervan dat hij maar twee dingen ziet als hij naar mij kijkt: een linker- en een rechterborst) maar toch: ik ben mama.

+ Dat poepke van hem. Ik kan blijven kijken naar dat poepke wanneer hij op zijn buikje ligt te slapen, handjes naast zijn hoofd, voetjes onder zijn knietjes en zijn poepke recht omhoog. <3

+ Hij vertrouwt mij. Soms valt hij in slaap terwijl ik wiegend rondloop met hem, of op mijn buik als we samen in de zetel liggen. In de draagdoek is ie steevast aan het slapen. Het ventje vertrouwt mij zodanig dat ie zich volledig overgeeft aan mij. Als zijn ogen wegdraaien en zijn mond in een spastisch glimlachje verandert zie ik hem denken ‘Moeder, ik vertrouw u volledig; ik ga efkes een dutje doen. Houd gij de boel in de gaten?’ Wat een heerlijk gevoel.

+ Zijn comateuze katerachtige toestand na veel gedronken te hebben bij mij.

+ Ik ben diegene die hem altijd mee naar huis mag nemen op het eind van de avond. Altijd. <3

h1

Restjes bevalling

29 juli 2014

Stukjes en beetjes die ik nog kwijt wou over de bevalling en de dagen nadien zodat deze niet verloren gaan in de donkere krochten van mijn hoofd (heel waarschijnlijk hoort deze blogpost in de categorie too much information, maar ge weet, ge moogt altijd uw ogen dichtdoen):

Dat ik een hoge pijngrens had, zei de gynaecoloog nadat hij mij gestript had. Of ik zeker was dat ik niet al eerder kinders gebaard had, vroeg de vroedvrouw toen ik mijn zoon op de wereld zette. Of ik geen pijnstillers nodig had, vroeg de vroedvrouw verbaasd daags nadat hij geboren was en na een blik op dat wat geknipt geweest was.  Sommige vrouwen vlogen nu tegen het plafond, zei de vroedvrouw aan huis een tweetal weken later, toen ze een te spannend draadje los sneed. En ook wel, ‘hola, haute couture!’ toen ze een eerste blik wierp op het kunstwerkje daar onderaan. Blijkbaar verdraag ik pijn redelijk goed. Toch was bevallen het meest pijnlijke dat ik ooit heb meegemaakt. Plaatst de helse pijnen die mijn lief doormaakt als hij een verkoudheid heeft ook in een heel ander daglicht natuurlijk.

HMMMPPFFFRRR kreunde ik toen ik een eerste keer mocht persen. Zo hoorde het toch, dacht ik. Ik vond dat ik een mooie kreun had neergezet, vergelijkbaar met wat je op tv hoort. Ik was best tevreden van mijn gekreun. ‘Meiske, steek uw energie in het persen zelf, niet zozeer in het kreunen’ zei de vroedvrouw echter meteen.

De gynaecoloog bij het strippen. Vroedvrouw numero 1 en 2 en nogmaals de gynaecoloog bij de bevalling zelf. Duizendachtendertigtachtig andere vroedvrouwen tijdens de kraamperiode. Tenslotte mijn lief die voorzichtig een kijkje nam en ‘euhm. sja.’ zei toen ik vroeg hoe het eruit zag. Mijn onderstel is nog nooit door zoveel verschillende mensen bekeken, beoordeeld, verzorgd en aangeraakt geweest. Het leek wel opendeurdag. Letterlijk en figuurlijk, achteraf gezien. Het gapende zwarte gat dat mij toelachte toen mijn lief na de bevalling een spiegel gaf staat in mijn geheugen gegrift.

Niet alleen mijn onderstel, ook mijn borsten zijn nog nooit door zoveel verschillende mensen bekeken, aangeraakt, gemasseerd en beoordeeld geweest. De borstvoeding kwam goed op gang, maar deed heel lang ongelofelijk veel pijn. Gelukkig werd ik geholpen door een aantal lieve vroedvrouwen, maar het blijft raar om ze te pas en te onpas boven te halen.

Nu, 9 weken later, kijk ik met een diep gelukkig gevoel terug op mijn bevalling. Het was het meest pijnlijke wat ik ooit meegemaakt heb, zeker, maar dat moment waarop je dat kleine kleine kindje voor het eerst in je handen houdt en voor het eerst ontmoet, kan met geen woorden beschreven worden. Het gevoel in de kraamperiode, dat de wereld heel even alleen rond jouw kindje en jou draait, is onbetaalbaar.

 

h1

Pak hem aan! Pak hem aan!

16 juli 2014

+ ‘Als uw weeën om de vijf minuten komen en ze duren minstens een minuut, dan moet ge naar het ziekenhuis vertrekken.’ ‘Hoe voelt een wee?’ ‘Ge zult het wel merken als ge een wee hebt.’ – met deze boodschap vertrokken we naar huis nadat mijn water gebroken was in de dokterspraktijk. Na een paar uur voelde ik golven van pijn maar er was nooit een duidelijk begin- of eindpunt. Ik heb echt geprobeerd te timen zoals me was opgedragen – ik had er zelfs een app voor geïnstalleerd, hoe voorbereid was ik? – maar het was zodanig nattevingerwerk dat ik het opgaf. Rond 05.30 dacht ik dat ik het lang genoeg volgehouden had om niet voor schut te staan in de verloskamers en vertrokken we naar het ziekenhuis.

+ Om Het Taboe onder zwangere vrouwen te voorkomen (als je op het moment suprême aan het persen bent komt daar vaak niet alleen een kindje mee uit) had ik mezelf in de apotheek op een Fleet getrakteerd. In het ziekenhuis waar ik ging bevallen waren ze daar immers niet voor en gaven ze geen laxeermiddelen meer, omdat ‘het zo natuurlijk mogelijk moest gaan allemaal’. De pot op met de natuur, dacht ik, en zo lag ik om 5.00 ’s ochtends tussen wat weeën door op mijn knieën op de badmat. Ik voelde me niet bepaald elegant.

+ Tussen 06.00 en 09.00 gebeurde er niets noemenswaardigs. Ik werd even aan de monitor gehangen om te verzekeren dat ik wel degelijk die dag ging bevallen en kreeg een baxter om alles wat sneller te doen gaan. Ik lag op bed, ging tig keer op het toilet zitten, concentreerde me op mezelf en blies mijn weeën weg. Mijn lief zat naast me en kon bitter weinig doen. Rond 09.00 (denk ik, ik heb er werkelijk geen idee van, op de klok kijken was het laatste waar ik mee bezig was) kwam de vroedvrouw even checken en riep snel de dokter toen ze zag dat ik op bevallen stond.

+ De gynaecoloog placeerde zich achter mij en deed een schort voor zijn spierwitte hemd (welke dokter draagt nu een spierwit hemd voor een bevalling? Dat is hetzelfde als spaghetti eten met een wit hemd). Hij leunde ietwat voorover, met een elleboog op zijn knie en zijn hand opengestrekt voor daar waar mijn kind uit moest komen. In tegenstelling tot mezelf zat hij daar op zijn dooie gemak. Ik dacht, ik moet hier voortmaken of hij gaat zich beginnen vervelen.

+ De eerste helft van de persweeën dacht ik, dat past er nooit door, daar kan nooit een kind uitkomen. Het feit dat er een kind in mij zat dat er uit moest leek me erg surreëel op dat moment. De tweede helft ging er echter maar één iets door mijn hoofd, HET MOET ERUIT, HET MOET ERUIT. Plots kon het me niet meer schelen moest ik openscheuren van voor tot achter, de pijn kon me niet meer schelen, wat daar ook zat in mij, het moest en zou er op die moment uit komen. Wat ik niet zag was dat de dokter op le moment suprême een knipbeweging maakte naar de vroedvrouw en ze hem de schaar aangaf. Mij zei hij enkel dat hij even een plaatselijke verdoving ging zetten. Ik dacht om de pijn te verminderen en vond dat erg attent van hem. Blijkbaar was het om me tot in Tokyo open te knippen.

+ De gynaecoloog zat daar nog steeds met opgeheven en uitgestoken hand. Toen hij zei dat het hoofdje er was en ik nog moest persen voor de schouders wou ik hem nog zeggen ‘Laat hem niet vallen hè’, maar toen bedacht ik me dat dit voor hem – in tegenstelling tot voor mij – heel waarschijnlijk niet zijn eerste keer was.

+ En plots zei de gynaecoloog ‘Pak ’t aan! Pak ’t aan!’ en stak hij een gigantisch hoopje baby omhoog (4kg 230g, 55cm bleek later). Ik nam het aan, telde tenen en vingers en legde hem op mij. Slechts een paar seconden later viel me in dat we het geslacht nog niet wisten (ik houd wel van verrassingen) en vroeg daarop aan de gynaecoloog ‘wat is het eigenlijk?’ ‘Kijk zelf maar’, zegt ie, en ik hield mijn baby weer omhoog op zoek naar iets of niets tussen de beentjes. Ik dacht wel dat ik een piemeltje zag, maar de navelstreng zat er tussen waardoor ik het niet zo goed kon zien. Ik durfde echter niet goed zeggen dat ik het geslacht van mijn eigen baby niet kon zien en was dus erg opgelucht toen de vroedvrouw even later vroeg ‘Hoe gaat jullie zoontje heten?’

+ Het is een cliché van jewelste, maar dat moment dat je die warme zachte baby op je buik kan leggen is veruit het mooiste moment van mijn leven tot dusver. <3

 

h1

Er komt nog! Er komt nog!

12 juli 2014

Ik was 4 dagen over tijd en had een afspraak in de gloednieuwe praktijk van de gynaecoloog. Hij ging me strippen om de kans dat ik meer dan 14 dagen over tijd zou gaan te minimaliseren en ik moest aan de monitor gaan hangen. Het strippen deed pijn (lees: PIJN, als in, WHAT THE HELL GRRRMMPPL TANDEN BIJTEN-pijn), maar het goede nieuws was dat mijn vliezen al zo dun bleken te zijn dat de gynaecoloog dacht dat alles binnenkort wel zou beginnen.

Daarna mocht ik in het aangrenzende lokaaltje aan de monitor gaan hangen. De secretaresse installeerde alles en liet mijn lief en mij alleen. Op de monitor was er weinig beweging te zien en we keuvelden wat tot ik plots iets erg warms en nats in mijn broek voelde. ‘Ik denk dat mijn water gebroken is’, zeg ik tegen mij lief. ‘Kunnen we nog naar huis of valt het te erg op?’, vroeg ik nog. ‘Euhm. De grond onder uw stoel is toch helemaal nat en er loopt water via de stoel naar beneden’, zegt ie, ‘ik denk dat ik best even de secretaresse ga halen’.

En zo stond ik 5 minuten later wijdbeens en met een kletsnatte broek op een aantal absorberende doeken met mijn lief naast mij en de secretaresse voorovergebogen in de weer met dweil en emmer om al het vruchtwater onder de stoel op de kuisen. Terwijl mijn lief staarde naar de knalroze string van de secretaresse (we hadden het kunnen weten, het was zo’n gemanicuurd – inclusief strass steentjes – type) stond ik voorovergebogen leunend tegen de bureau ‘ER KOMT NOG ER KOMT NOG’ te roepen terwijl ik in mijn broek deed (maar niet heus). Ik verontschuldigde me bij de secretaresse omdat zij nu mijn vruchtwater moest opkuisen wat ik een zeer, zeer rare gedachte vond maar zijzelf vond het allemaal wel grappig en verkondigde luidkeels tegen de andere patiënten in de wachtkamer dat mijn water gebroken was.

Ze gaf ons een hoop absorberende doeken voor in de auto en mijn lief en ik gingen naar buiten (hij ging, ik sopte en liet bij elke pas een plasje achter) terwijl de hele wachtkamer ons succes achterna riep.

De gloednieuwe praktijk van de gynaecoloog is alvast op een passende manier gedoopt geweest.